BOULE - TERMEN

- Biberon: een boule tegen een but plaatsen.

- Boule: metalen bal met een diameter van tenminste 7,05 en ten hoogste 8,00 cm.

- But: het kleine houten of kunststof balletje (cochonnet) met een doorsnede van 30 mm.

- Carreau: een boule wegschieten en de eigen boule blijft op die plaats liggen.

- Donnée: de plaats waar men de boule wil laten neerkomen.

- Doublette: team bestaande uit 2 spelers (men speelt dan met 3 boules per persoon).

- Fanny: verliezen met 13 - 0.

- Melee: Wedstrijdvorm waarbij de partner(s) door loting word(t)en bepaald.

- Mène: werpronde, begint met het uitwerpen van de but en eindigt als alle boules gespeeld zijn.

- Milieu: de middelste speler in een triplette, oftewel iemand die zowel kan plaatsen als schieten.

- Pointeur: een bouler met als specialiteit: plaatsen.

- Striage's: de lijnen of groeven die in een boule zijn gegraveerd.

- Tête-à-tête: spelvorm van 1 tegen 1 (elk met 3 boules).

- Tireren: een boule of but raken met de bedoeling deze in een andere positie te spelen.

- Tireur: een bouler met als specialiteit: schieten.

- Triplette: team bestaande uit 3 spelers (men speelt dan met 2 boules per persoon).

- Werpcirkel: plaats van waaruit men werpt, met een doorsnede van minimaal 35 cm en maximaal 50 cm. Als

   gebruik gemaakt wordt van een voorgefabriceerde cirkel moet deze vormvast zijn en een diameter hebben

   van 50 cm.